Familie Emons (deel 1) te Gemert

Zweeds tot in de finesses

Familie Emons laat Scandinavische skeletbouwwoning plaatsen op Doonheide te Gemert

Eén ding stond als een paal boven water: het mocht geen ‘vernederlandst’ domicilie worden. De droom van Henk en Marianne Emons uit Gemert behelsde het bouwen van een eigen huis dat niet alleen op Zweedse principes gestoeld is, maar ook daadwerkelijk de bijbehorende uitstraling bezit. Als de afronding van de vergunningsfase vlekkeloos verloopt gaat nog deze maand de spade de grond in en betrekt het echtpaar reeds in mei of juni zijn nieuwe woning. Deze korte tijdspanne verkeert in goed gezelschap van verscheidene andere voordelen wanneer je voor houten skeletbouw kiest.

Zeker, op de Doonheide in Gemert treffen we meer woningen aan met een gevelconstructie van planken. Het ontwerp dat Henk en Marianne Emons hebben laten uitwerken verschilt hiervan reeds bij de eerste aanblik, want zij drongen erop aan dat hun toekomstige stek een onmiskenbaar en tot in de details doorgevoerd Zweeds karakter zou krijgen. “Ons hart ligt bij Scandinavië; in de vakanties verblijven we nergens liever dan daar,” vertelt mevrouw Emons. “We hebben heel wat huizen van binnen gezien, zelfs bouwprocessen gevolgd en een enkele keer de betrokkenen gesproken. Als we ooit nog eens in de gelegenheid zouden komen onze eigen woning te bouwen, dan op de Zweedse manier, zo namen we ons voor. Nadat onze kinderen op zichzelf waren gegaan besloten we aan de loting voor een kavel deel te nemen. De eerste keer bleek het meteen raak!”

Geweldige flexibiliteit
De familie Emons trad in contact met Planhus, een Nederlandse organisatie die particuliere opdrachtgevers met de wens een geprefabriceerde houten woning van Zweedse makelij te laten bouwen van A tot Z bijstaat, inclusief de levering van het huis. De fabricage hiervan vindt bij talloze bedrijven in het Scandinavische land plaats, maar de in Leeuwarden gevestigde importeur stelde als vanzelfsprekende eis dat het eindresultaat aan het Nederlandse bouwbesluit voldoet. Eén producent had wel oren naar een nieuwe afzetmarkt: A-hus. Vanuit Leeuwarden werden vervolgens relaties aangeknoopt met een architect in de regio die de Zweedse stijl kent en doorziet alsmede een aannemer die zich de kunst der assemblage van de skeletpanelen eigen wilde maken. Aangezien het concept alle ruimte laat voor maatwerk, besloot Planhus daarin volledig mee te gaan en elke potentiële klant duidelijk te maken dat specifieke wensen verregaand gerealiseerd kunnen worden. Henk Emons: “Dit zagen wij als een wezenlijk voordeel, zeker aangezien ook het interieur van een geweldige flexibiliteit getuigt. Er staat slechts één dragende muur, in de lengte; verder zijn er geen beperkingen. Dat geeft eindeloze mogelijkheden, ook in de toekomst, als je op basis van veranderende omstandigheden of ideeën elementaire zaken wilt wijzigen.” Ook andere sterke punten gaven mede de doorslag. “Allereerst mogen we spreken van een beproefd concept, waarbij geen waslijst aan kinderziekten op de loer ligt. Skeletbouw bestaat al tientallen jaren in Zweden en met planken als basismateriaal werkt men al eeuwen. De toepassing van hout belast het milieu minder, want het is 100% regenereerbaar. Voor elke gekapte boom plant men drie nieuwe. Hij moet overigens 80 jaar groeien, wat hem een zeer dichte structuur en een hoge massa bezorgt. Dit oefent een zeer positieve invloed uit op de levensduur en de isolatiewaarde, welke laatste bij gebruik van hout sowieso op een hoog peil staat. Helemaal als je, zoals in ons geval, voor drievoudig in plaats van dubbel glas kiest. Zonder allerlei kunstgrepen kun je een prachtige EPC-waarde realiseren. Wij hebben gewoon voor een HR-ketel gekozen. De constructie is zelfs zodanig dat je bij bijvoorbeeld een warmtepompsysteem vanuit de grond een veel langere terugverdienperiode krijgt.” Bij alle voordelen vormt het een geruststelling dat deze manier van bouwen niet duurder uitvalt dan het traditionele metselwerk.

Fabrieksmatig schilderwerk
Graag wil de familie Emons het misverstand uit de wereld helpen dat houten woningen relatief snel in verval zouden raken. Marianne: “Het toegepaste materiaal gaat juist extreem lang mee, tot wel honderden jaren. Mocht er onverhoopt toch ergens een plank ouderdomsschade oplopen, dan vervang je hem gewoon, zonder de gevel te hoeven ontmantelen.” Henk valt haar bij: “Het ontging ons niet dat een huis van hout er bovendien langer fris blijft uitzien, omdat je het eens in de zoveel tijd schildert. In dit geval hebben we het over fijngezaagde planken met een ruw oppervlak, dat je niet mag schuren.

Je schildert er zo overheen, eens in de twaalf jaar.” Volgens zijn echtgenote bestaat de mogelijkheid de woning ongelakt en alleen kortstondig beschermd door lijnolie te laten afleveren, maar de familie Emons opteerde voor de mogelijkheid de planken met fabrieksmatig aangebracht schilderwerk te bestellen. “Dan krijgen ze aan drie kanten een verflaag en worden pas daarna gemonteerd. Zo voorkom je witte strepen als je zelf met de kwast aan de slag gaat en het materiaal onder invloed van zomerweer gaat uitzetten.” De planken staan overigens verticaal (vanwege de afwatering) en om en om, zoals bij een schutting, maar dan zonder kieren en met een veel grotere overlap. Van buitenaf gezien volgt daarna de isolatie en tenslotte de binnenmuur, maar voor de Nederlandse markt houdt A-hus rekening met een hogere luchtvochtigheid: direct achter de schil bevindt zich een spouwruimte waar lucht kan stromen.

Gemeenschappelijke ruimte De houten skeletbouw maakte het mogelijk een speciale wens van de familie Emons in vervulling te laten gaan, namelijk het aanbrengen van een vrijwel volledig glazen gevel aan de tuinzijde, met uitzicht op het zuiden. Qua indeling volgen ze de beste Zweedse tradities, zo geeft Marianne aan. “Het betreft een levensloopbestendig concept. De grote slaap- en de badkamer bevinden zich op de begane grond en de bovenetage kent naast twee slaapkamers een riante overloop met de functie van een gemeenschappelijke ruimte, waar je bijvoorbeeld een bank en een boekenkast zou kunnen neerzetten. Essentieel hierbij is contact met de begane grond, via een balustrade of – zoals in ons geval – een flink trapgat. In de ontwerpfase overwogen we nog even het vloeroppervlak van de verdieping te verkleinen en de woonkamer ten dele tot de nok door te trekken, maar daarmee verlies je veel praktische ruimte en het maakt het huis minder aantrekkelijk als je het later in de verkoop wilt doen. Qua kosten geldt er nauwelijks verschil, want de door ons afgeserveerde toepassing vraagt om speciale constructieve maatregelen.”

Nog iets typisch Zweeds vinden we terug in de brede, open verbindingen van de huiskamer met de keuken en de hal. Henk Emons: “Ze denken daar niet in hokjes; Scandinaviërs prefereren een ruimtelijk gevoel. Met de Nederlandse manier van bouwen zou dat veel energieverspilling veroorzaken, maar dankzij de isolerende werking van het hoogwaardige hout hoeven wij daarvoor geenszins te vrezen.” Een aanbouw of een serre komt niet in beeld, want dat geeft de woning volgens de familie een onharmonieus aanzien. “Wij gaan voor de kunst van het weglaten,” beschrijft Marianne Emons hun keuze treffend.

Kenmerkend voor de Scandinavische stijl is de geringe goothoogte, in dit geval drie meter. In de Noord-Europese landen spreekt men van anderhalve verdieping, waarbij het schuine dak op het niveau van de etagevloer begint. Wie zich een beeld vormt van sauna’s verwacht misschien dat de binnenmuren bij Zweedse huizen uit planken bestaan, maar niets blijkt minder waar: meestal bezitten de wanden een glad oppervlak, geschikt voor behang over stucwerk.

Enthousiast luisterend oor
Prefabricage brengt wel als consequentie met zich mee dat je reeds bij het plaatsen van de order de detaillering in kaart moet hebben gebracht. “Dat gaat heel ver, tot en met de stopcontacten,” aldus Henk Emons. “Alles arriveert dan echter wel kant en klaar op de bouwplaats en daarmee belanden we bij een heel groot pluspunt van skeletbouw: het huis staat in zijn ruwe vorm binnen twee dagen en na een week is het wind- en waterdicht.” De familie nam de door Planhus geadviseerde architect in de arm, maar stapte naar een lokale aannemer, te weten Bouwbedrijf Ponjé uit Handel. “Met eerdere projecten in de omgeving had het wat ons betreft een goed visitekaartje afgegeven en aangetoond niet terug te deinzen voor innovatie en bijzondere uitdagingen. Bij Jan-Willem Ponjé vonden we een enthousiast luisterend oor. Hij nam dezelfde dag nog contact op met de importeur in Leeuwarden en na de eerste gesprekken kwam ook de Friese aannemer in beeld, die reeds over veel ervaring op dit vlak beschikt. Uiteindelijk rolde er een coöperatie uit waarbij Ponjé de opdracht uitvoert, maar waar nodig kan terugvallen op advies en begeleiding van de firma uit het noorden. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de samenwerkende partijen het geheel tot een goed einde brengen. Ze communiceren uitstekend met elkaar, met ons en met de gemeente, die uiteindelijk de vergunning zal moeten verlenen. We hopen dat dat niet lang meer op zich laat wachten; het zou nog een kwestie van een formaliteit moeten zijn. Eigenlijk schuilt het voornaamste probleem in de Engels- en Zweedstalige constructieberekeningen (voor alle zekerheid gecontroleerd door zowel A-hus, de Friese aannemer en Ponjé), maar dat wordt opgelost met een Nederlandse vertaling. De welstandscommissie stemde direct in met het ontwerp.”

Geen aangeharkte perkjes 
“Met een beetje geluk kan Ponjé binnenkort al beginnen met het aanleggen van de fundering, een cassettesysteem met een kruipruimte,” gaat Emons verder. “Als alles goed loopt, arriveren dan de geprefabriceerde panelen uit Zweden, met reeds aangebrachte kozijnen, ramen en deuren. Zodra deze ter plekke overeindstaan, takelt men de bouwmaterialen voor de begane grond alvast naar binnen en na het plaatsen van de houten verdiepingsvloer gebeurt hetzelfde met de spullen voor de etage. Dan is het tijd voor het dak, dat later met pannen wordt belegd. Het kost iets meer dan een werkweek en dan krijgen regen en wind geen vat meer op het karwei. Ongestoord kan Ponjé zich met het interieur bezighouden en na een maand of drie, hooguit vier, zullen wij ons huis mogen betrekken.” De buitenmaten bedragen ruim twaalf bij acht meter, de inhoud zit op ongeveer 600 kuub. Daarnaast beschikt de familie Emons straks over een forse tuin, die ze grotendeels eigenhandig naar Zweeds voorbeeld wil uitvoeren: natuurlijke elementen zetten de toon, dus geen aangeharkte perkjes en Japanse siertaferelen. “Het moet passen bij het huis en bij ons beeld van Scandinavië,” besluit Marianne Emons. De strakke Deense meubelen gaan over vanuit de huidige woning. Je zou bijna denken dat het echtpaar zich het geld van vakanties naar hun favoriete landen straks kan gaan besparen!